Willem Kolpa, januari 2025
De afbeelding toont een uitspraak van kardinaal Mercier, een baanbrekend pionier in de oecumene. Dat betrof toen, honderd jaar geleden, de voorzichtige toenadering tussen de Rooms-katholieke kerk en de Anglicaanse (Engelse) kerk. De vergaderingen in de jaren 1920 staan bekend als ‘de Mechelse gesprekken,’ (The Malines Conversations) naar de plaats waar ze plaatsvonden.
Kardinaal Mercier was niet alleen theoloog, maar ook filosoof. En in de getoonde uitspraak, die te lezen is in zijn grafkapel in de kathedraal van Mechelen, kan je een interessant principe lezen over het bereiken van eenheid. Wat is het belang van eenheid en wat betekent die eenheid in de praktijk?
Eenheid
Het begrip eenheid komen we al heel vroeg in de Bijbel tegen. De Hebreeuwse Bijbel gebruikt het woord Echad (אֶחָֽד) dat zowel één, als énige, maar ook eerste, en ‘één, als onderscheidend van de anderen’ kan betekenen. In het boek Deuteronomium lezen we een voor de Joden (toen en nu) centrale uitspraak over het geloof: het S’jema, die in onze vertaling luidt: ‘Luister Israël, de HEER, onze God, de HEER is de enige!’ (Deut. 6:4 vertaling NBV). Daarmee wordt dus verklaard dat God niet alleen uniek is, de enige, anders dan ‘de anderen’, maar ook één van stuk, onscheidbaar, ondeelbaar. Het mysterie van de drie-eenheid Vader, Zoon en heilige Geest, dat wij met ons menselijk verstand proberen te begrijpen is eigenlijk een onafscheidelijke eenheid. We zeggen gemakkelijk God is drie-in-één, maar het blijft een mysterie!
Eén lichaam
Nog zo’n mysterie over eenheid is het als we naar de mens kijken: de mens, geschapen door God naar zijn evenbeeld. In de Bijbel wordt dat mysterie van eenheid zichtbaar in de partnerrelatie tussen de eerste mensen Adam en Eva: zij worden één. Zoals het boek Genesis vertelt: “een man (…) hecht zich aan zijn vrouw, en zij zullen één lichaam zijn.” (Genesis 2:24) Dat klinkt in onze oren heel vreemd, ‘één lichaam zijn,’ maar het zijn wel de woorden die ook in de oorspronkelijke taal gebruikt worden om de eenheid aan te duiden. Dus we moeten daar iets mee. Hoe zit dat? Bijvoorbeeld, ik ben getrouwd, ben aan mijn vrouw gehecht, maar zij en ik hebben nog steeds ons eigen lichaam, anders zouden we niet op twee plaatsen tegelijk kunnen zijn. Het zit dus anders in elkaar. Dat één-lichaam-worden of een eenheid vormen betekent duidelijk niet dat twee verschillende mensen versmelten tot één wezen. Nee, het gaat anders.
Eenheid in stapjes
Daartoe gaan we even terug naar de uitspraak van kardinaal Mercier en wordt het misschien iets duidelijker. Wat zegt Mercier in zijn uitspraak over het bereiken van eenheid? Volgens hem gebeurt dat in drie stapjes:
- Ten eerste: je moet elkaar (leren) kennen. Elk koppel dat al lang samen is, herkent het vast wel. Hoewel sommigen wellicht blindelings verliefd werden bij een eerste ontmoeting (en alles was even mooi en aantrekkelijk aan de ander en je leefde op een roze wolk), heeft de liefde pas een diepere en meer stabiele vorm aangenomen toen het koppel elkaar beter leerde kennen en daarmee ook hun verschillend-zijn ontdekte. Dit geldt niet enkel voor liefdespartners, maar evengoed voor goede vriendschappen.
- In stap twee is deze liefde het noodzakelijke ingrediënt om een band te smeden. Beminnen is de sleutel: ‘Je moet elkaar beminnen om tot eenheid te komen…’ zegt Mercier. Liefdevol naar elkaar kijken, het goede in de ander zien, eerlijk zijn over jezelf, en nieuwsgierig naar het anders-zijn.
- In stap drie tenslotte geeft Mercier iets essentieels aan, namelijk dat eenheid een proces is, een beweging van ‘elkaar benaderen’, dichter bij elkaar komen. Geen statische vorm. En onze houding tijdens elke toenadering is er een van ‘grote eerbied’, met groot respect voor de ander.
De andere respecteren in het anders-zijn en toch telkens elkaar opzoeken. Hoe moeilijk is dat niet! Vergelijk het met danspartners die elkaar het ene moment aantrekken, versmelten (zo lijkt het toch) en het volgende moment ruimte geven om de ander zijn of haar draai en danspasje te laten doen. Het vergt oefening om in die fase toch bij verbonden te blijven.
Jezus bidt om eenheid
Wellicht juist omdat die danspasjes en het zoeken naar eenheid zo moeilijk zijn, heeft Jezus voor ons gebeden. In het Johannes-evangelie lezen we het langste gebed dat we van Jezus kennen en dit spreekt Hij uit vlak voordat Hij gevangengenomen en daarna gekruisigd wordt. Als een soort ‘laatste woorden’ voor het sterven. En je weet hoe belangrijk laatste woorden kunnen zijn! Jezus bidt (niet voor huwelijkspartners, maar) voor zijn volgelingen, de mensen voor wie Hij hun ‘rabbi’, hun spirituele leraar was, de mensen voor wie Hij zijn leven geeft. Hij bidt (Johannes 17 vers 21):
‘Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook in Ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden.’
Een Goddelijke dans
Misschien is bovenstaande zin uit het gebed van Jezus verwarrend, maar de eerste eenheid waarover Hij spreekt “U in mij en Ik in U”, is de eenheid van Vader en Zoon. Ook die eenheid is geen onbeweeglijk gegeven. Zo moest Jezus afstand nemen om bij ons te komen en moest de Vader afstand nemen van de Zoon aan het kruis. De liefdesband tussen Vader, Zoon (en bij uitbreiding: de heilige Geest – samen de drie-eenheid) wordt door kerkvaders beschreven als een Goddelijke dans (de perichorese), een eenheid vol beweging!
Jezus eindigt zijn gebed (in vers 26) met de woorden:
‘Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal Ik blijven doen, zodat de liefde waarmee U Mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen.’
Het kennen van God, van zijn naam, van zijn wezen, betekent dat we de liefde leren kennen die Jezus kende en daarmee zijn liefde in ons meedragen. Dat ‘beminnen’ (in de woorden van Mercier) heeft zijn weerslag op onze omgang met elkaar en is een voorwaarde om ‘één te zijn’, om samen in harmonie te dansen. Zou dat ook geen goed recept zijn voor een geslaagd huwelijk?
Het lichaam van Christus
De Bijbel gebruikt voor die harmonische dans de metafoor ‘één lichaam’. Dat beeld wordt ons niet alleen in het Oude Testament voorgehouden in verband met de relatie tussen Adam en Eva. Ook Paulus gebruikt (in zijn Brief aan de Efeziërs hoofdstuk 4) hetzelfde beeld van één lichaam, maar dan als metafoor voor de kerk. De plaatselijke geloofsgemeenschap, maar ook de wereldwijde kerk, zou volgens Paulus best functioneren als lichaam – een lichaam met Christus als hoofd. De eenheid van dit lichaam uit zich in de verbondenheid (niet versmelting) van de lichaamsdelen, die elk hun eigen vorm en functie hebben, het doel gericht op Christus het hoofd. Zie hier de wereldwijde kerk in al haar verscheidenheid en onlosmakelijke verbondenheid: de oecumene. Nogmaals volgens Mercier:
Je moet elkaar kennen om elkaar te beminnen. Je moet elkaar beminnen om tot eenheid te komen. Je moet elkaar benaderen met grote eerbied.
Tot slot geef ik graag nog het woord aan een andere theoloog, Tomáš Halík. Hij omschreef in zijn boek, getiteld Geduld met God (blz. 84) het begrip oecumene als volgt:
Oecumene is voor mij nooit een weg naar eenheid of eenvormigheid geweest die zou vragen om verloochening, onderdrukking en verkwanseling van zoveel charismatische verschillen, maar een broederlijke ontmoeting in vreugde en respect, met erkenning van de inspirerende en verrijkende verscheidenheid van gaven.
Geen eenheidsworst
Oecumene en eenheid, geen éénvormigheid, geen éénheidsworst, maar een ontmoeting (een dans!) in vreugde en respect, met waardering voor de rijkdom van de verscheidenheid van tradities en nieuwe denominaties. Met hetgeen in dit artikel is betoogd is het wellicht iets beter te begrijpen wat het betekent als Jezus bidt om eenheid tussen zijn volgelingen, een eenheid die maakt dat we zijn liefde kunnen weerspiegelen en uitdelen om deze wereld een stukje mooier te maken. Hij bad: “Laat hen allen één zijn – dan zal de wereld begrijpen dat U Mij hebt gezonden.”
Laten we blijven dansen, laten we God èn elkaar blijven benaderen met grote eerbied.
Noot: dit artikel is gebaseerd op de eindopdracht van Willem Kolpa voor de Cursus Lekenprediker van de VPKB (september 2024 – januari 2025)
- Literatuur:
Rowan Williams ‘De Mechelse gesprekken’ (Halewijn, 2021)
Tomáš Halík ‘Geduld met God’ (Kok, 2014)
Richard Rohr ‘De goddelijke dans’ (Kok, 2017) - De oecumenische beweging heeft een langere geschiedenis, zo bestaat bijvoorbeeld de Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen al sinds 1908.