Geschiedenis van het protestantisme in Mechelen (1)

Mechelen telt rond 1550 ongeveer 30.000 inwoners. Economisch gezien bevindt de stad – die in de veertiende en vijftiende eeuw een hoge vlucht neemt en van 1507 tot 1530 met Margaretha van Oostenrijk de hoofdstad van de Nederlanden is – zich in een neergaande spiraal. Door de verhuizing van de regeringszetel naar Brussel in 1531 en door de latere Opstand, vanaf 1568, verliest Mechelen geleidelijk aan zijn vroegere economische, demografische en intellectuele kracht.

De protestantse reformatie, in gang gezet door Maarten Luther, bereikte ook de Nederlanden. De tegenreactie door de inquisitie tussen 1522 en 1600 kostte aan een geschatte 2000 à 3000 protestanten het leven, waarvan mogelijk 150 in Mechelen. Illustratief is het indringende verhaal van de ‘ketterse’ broers Frans en Nikolaas Thys uit Mechelen die een tragische dood sterven op de brandstapel in 1555.

Twee broers op de brandstapel

Twee dappere Mechelse broers op de brandstapel (1555)
“Wat comt ghy tot my om uwe beuselinghen te vercoopen?”

Het katholieke gezin Thys verdient de kost in de handel en komt in de Hanzestad Lübeck in aanraking met het lutheranisme. Het stimuleert hen de Bijbel van a tot z te lezen. Geleidelijk raken veder Andreas en de broers Jan, Frans en Nikolaas in de ban van de reformatorische prediking, zo sterk dat ze er in Mechelen, waar ze kerken in de Sint-Catharijneparochie, nauwelijks over kunnen zwijgen.
Op 5 oktober 1555 wordt het complete gezin opgepakt. Frans en Nikolaas belanden samen in de Lakenhalle op de Grote Markt. Er volgt een proces. In de ochtend van 23 december 1555 begeeft schout Willem de Clercq zich naar de gevangenistoren van de Lakenhalle op de Grote Markt in Mechelen, waar de broers apart van elkaar geketend en gekerkerd zijn. Hij vraagt zijn bewakers of de broers ondertussen de biecht hebben afgelegd, want dat betekent genade, het behoud van deze ketters. Als dit niet het geval blijkt te zijn, schreeuwt De Clercq dat hij ze als honden zal laten verbranden op de brandstapel.

E. Koops, ‘ “Heresie wort gephunieert met den viere.” Het proces en de executie van de gebroeders Thys (1555)’, Genealogisch Magazine Erfgoed 19.1 (januari/februari 2011) 13-18.
https://historiek.net/mechelen-broers-thys-brandstapel/72223/

Zandpoort ontploft: een straf van God?

Een paar jaar eerder, in 1546, op een augustusavond, woedde een hevig onweer boven Mechelen en sloeg een bliksemschicht in op de oude Zandpoort, die al in verval geraakt was en werd gebruikt als opslagdepot voor buskruit. De blikseminslag deed het buskruit ontbranden en veroorzaakte een enorme ontploffing en verwoestte de Zandpoort definitief. Tot ver in de stad was er schade door het weggeslingerd puin van de Zandpoort.

De ontploffing van de Zandpoort in Mechelen werd beschouwd als een van de grootste rampen die in deze streken heeft plaatsgevonden en het is een van zwartste bladzijden uit de Mechelse stadsgeschiedenis.

En hoe komt hier het protestantisme in beeld? Omdat buitenlandse, voornamelijk protestantse, verslaggevers de ontploffing zagen als straf van God, omdat de stad trouw bleef aan de katholieke kerk. Vooral in de Duitstalige gebieden kende de gebeurtenis een grote propagandistische weerklank. Niet minder dan twaalf verschillende pamfletten, die over de ontploffing berichtten, zijn bewaard.

De ontploffing was alleszins een katalysator voor de verdere teloorgang van de stad, die al vroeger in de zestiende eeuw was ingezet toen Maria van Hongarije, aan de macht na de dood van Margaretha van Oostenrijk, in 1531 het hof van Mechelen naar Brussel verhuisde. De daarop volgende godsdiensttroebelen en de beeldenstorm veroorzaakten verder cultureel verval en leegloop van de stad. (bron: museumdichtcollectieopen.art)

Afbeelding: de ontploffing van de Zandpoort van Mechelen. Aquarel van een onbekende artiest naar het schilderij in de Sint-Pieter-en Paulkerk te Mechelen.

Beeldenstorm bestreden met drank

Tien jaar later, in de zomer van 1566, raakten de gemoederen overal in de Nederlanden oververhit. De Beeldenstorm, voortgekomen uit religieuze, sociale en politieke spanningen, greep razendsnel om zich heen. Ook Mechelen ontsnapte er niet aan. Op 23 augustus dreigden de geestelijke instellingen van Mechelen ten prooi te vallen aan de vernielzucht van vele beeldenstormers. Grootschalige vernielingen werden door het stadsbestuur voorkomen door drank uit te delen onder de menigte en door honderden Mechelaars de stad uit te sturen. Er werden daaropvolgend 16 mensen ter dood veroordeeld en 87 mensen verbannen. De gouverneur van Mechelen kondigde wel een algemeen pardon af en gaf calvinisten en lutheranen de toestemming om te preken buiten de stad. (Marnef, p. 77-78)

Eén maand protestants bestuur

Op 29 augustus 1572 had Mechelen de poorten geopend voor de Geuzen die namens Willem van Oranje bij zijn tweede invasie de stad kwamen bezetten. Willem van Oranje zelf arriveerde daar op 18 september.
Ook Mechelen had kreeg dus een protestants stadsbestuur. De Sint-Romboutskathedraal en andere kerken werden omgedoopt tot protestantse kerken. Maar daar kwam in oktober 1572 al een einde aan. De stad werd belegerd, gedwongen zich over te geven en geplunderd door het leger van Alva. Het calvinisme wordt sterk bestreden: in 1577 wordt, ondanks de zogeheten Pacificatie van Gent een jaar eerder, een man onthoofd omdat hij een calvinistische preek had bijgewoond.

Calvinistische republiek

In 1579 was de heerlijkheid Mechelen omringd met door de calvinisten bestuurde steden. Maar op 9 april 1580 werd de stad ingenomen door opstandelingen met hulp van Engelsen (de Engelse Furie). Matthias Hovius, de latere aartsbisschop van het bisdom Mechelen, verborg zich gedurende drie dagen in een kast en vluchtte dan de stad uit, gekleed in een boerenkiel. Bezittingen van de clerus werden aangeslagen, kloosters werden bestemd voor afbraak en onroerende goederen geveild.
Mechelen bleef in Staatse handen tot juli 1585, en was een van de laatste Zuid-Nederlandse steden die door de Spanjaarden werden heroverd (de Spaanse furie). Protestanten trokken ofwel naar het Noorden, werden weer katholiek (gemeend, of enkel aan de ‘buitenkant’), anderen gingen ‘ondergronds’.

Garnizoenen

Pas in 1781 worden protestantse godsdienstbijeenkomsten op bescheiden schaal weer toegestaan. Maar bij aanvang van de negentiende eeuw zit het Vlaamstalig protestantisme in een diep dal. Als de Nederlanders, na de val van Napoleon, Vlaanderen binnentrekken zien we ook in Mechelen protestantse garnizoensgemeenschappen. Veel geraakt in een stroomversnelling door de komst van de trein…